Daar zaten wij dan, genietend van een footlong B.L.T. bij Mt Carmel Junctions Subway, onzeker of we nu naar Bryce Canyon zouden gaan of toch Zion National Park zouden bezoeken. We gingen te rade bij de Subwaymedewerkers achter de balie.
‘Als jullie moesten kiezen; Bryce of Zion…’
We hoefden onze zin niet eens af te maken; ‘Zion!’ werd er in koor geroepen. Dat was dus makkelijk! Broodje naar binnen, extra klappie zonnebrand op en linksaf de heuvels op.
Na een lekkere klim (het zal eens niet) kwamen we uit bij het National Park, en wij konden lekker heuveltje af met een flinke vaart. Genietend van het steeds mooier wordende uitzicht schoten we de scherpe bochten door – wat niet altijd even goed bleek voor de aan de tassen bungelende waterflesjes – en stuitten uiteindelijk op een tunnel. Deze meer dan een kilometer lange tunnel was ontoegankelijk voor fietsers en we mochten er enkel doorheen als we onze fietsen bij iemand op de wagen konden laden, zo werd ons verteld. Een hulpvaardige parkwachter bracht mij al in haar wagen naar de andere kant en Erik had binnen een paar seconden al een vrijwilliger gevonden. Dus in no time stonden wij aan de andere kant van de tunnel, in de vallei.
OK, welnu. Vergeet wat ik zei over Grand Canyon. Vergeet Antelope Canyon. Hier komen de clichés, en het maakt me niet uit hoe onorigineel het ook mag zijn; Zion National Park is het mooiste wat ik ooit in mijn leven heb gezien. Dit is het paradijs op Aarde. Mooier dan dit kan het simpelweg niet worden. Zo. C’est ça!
Overdonderd reden we de vallei in, door een oase van groen ingelijfd door geraffineerde bergketens, beschenen door een hemels zonnetje. De weg was heerlijk rustig (ook hier hadden ze een shuttlebussysteem – geniaal) en met een lichtelijk dalende weg gleden wij richting het bezoekerscentrum. Dit was mooi ingericht met grote maquettes en kleurrijke affiches, netjes geordend en schoon. Zoals het hoort te zijn. Het vinden van een plekje op de camping was nog wel even spannend; alles zat vol. Gelukkig was er nog een veldje vrij waar we een nachtje mochten staan, samen met een paar anderen. Gezellig.
‘s Avonds werd er een kampvuurtje aangelegd door Mark, zijn vrouw en kinderen leerden ons het begrip ‘smoors’ kennen (marshmellows geplet tussen chocolade en een koekje) en wij zorgden voor een lading biertjes. De buurman Julian kwam er ook nog even bij zitten maar hij ging al vroeg naar bed. Misschien was hij moe, misschien was hij het zat dat wij hem tot vervelens toe een biertje aanboden… Wie zal het zeggen?
De volgende dag moesten we dus van de camping af. Julian was vroeg op en reeds gaan informeren bij de andere camping, waar deze ochtend wel plek was. Hij was zo vriendelijk om ook voor ons een plekje te reserveren, dus tien minuten later konden wij ons tentje alweer opzetten onder een mooie boom.
Welnu. Er was hier één nadeeltje; deze boom was bezaaid met rupsen. Dus, niet veel later was ook ons tentje bezaaid met rupsen. Ze zaten werkelijk óveral! In de schoenen, in de binnentent (ondanks zorgvuldig afsluiten) in de naden, tussen de flappen, in de tenttas… overal waren die gekke kleine harige beestjes. En als ze eenmaal ergens zaten, gingen ze ook nog eens verpoppen; overal waren dus van die plakkerige kokonnetjes te vinden! Een heuse plaag dus.
Al goed, met een beetje zorg en kunde was het allemaal niet zo’n probleem. Af en toe flink de tent schudden bezorgde het overgrote deel van de rupsjes een vroegtijdige vliegles, en voordat de schoenen aangingen werd er natuurlijk eerst even flink geklopt. Geen probleem.
Met Julian zijn we nog flink wezen wandelen door het park. Via de lower en higher Emerald Lakes daalden we af naar de Grotto en na een verfrissende (lees: verschrikkelijk koude) duik in een snelstromende bergrivier keerden we tevreden en voldaan terug. Onderweg kwam nog de Thaise keuken ter sprake, dus we zijn die avond ook maar meteen uit eten geweest bij de Thai op de hoek. Zoiets kun je dan ook niet laten.
Julian moest de volgende dag weer weg. Hij wilde graag nog een dag blijven (want wij zijn awesome) maar het werk riep. Terug naar L.A. dus voor hem. Nadat we hem hadden uitgezwaaid – en de tent weer even flink hadden uitgeschud – zijn we nog maar een stukje gaan hiken in het park.
Er stond ons bij terugkomst een nieuwe verrassing te wachten; er was ingebroken in onze tent! Ons brood was aangevreten, er waren een paar flinke happen uit het fruit genomen en overal lagen keutels. De inbreker bleek zelfs nog in de hoek van de tent te zitten toen wij verontwaardigd de schade aan het opnemen waren. Een doodsbange eekhoorn schoot naar buiten toen we hem opmerkten. Verdomme… De kleine bastaard heeft nog een aardig gat geknaagd om de binnentent in te komen, dus dat moet ook nog ‘s gerepareerd worden. Ooit.
Na de rustdagen in Zion hadden we weer flink zin in fietsen. Eerst waren er de haarspeldbochten richting de tunnel, daarna was het klimmen naar de uitgang van het park. Heuveltje af naar de Subway, dat dan weer wel, en daar aangekomen wederom onszelf (en een paar zwaar orthodoxe joden die al bijna dertig jaar op de fiets door de V.S. aan het zwerven zijn, zonder geld) getrakteerd op een lekker broodje.
Hier kwam een voor ons nieuw fenomeen ter sprake; we gaan te snel. We behoren eind mei aan te komen in Yellowstone National Park. Dit vanwege de temperatuur; momenteel is het ijskoud daar. We komen daar midden mei aan als we de geplande route aanhouden, dus dat is te vroeg. Met het schrikbeeld van afvriezende ledematen voor ogen zijn wij gaan kijken naar alternatieven, en die waren er. We hebben gekozen voor een omweg van – houdt u vast – 1100 kilometer. Deze route loopt langs Bryce Canyon (hoeven we toch niet te kiezen) via Escalante, Boulder en Hanksville naar Blanding en Moab. Vanaf daar buigt de route weer af richting Salt Lake City. En ja, onderweg zijn meerdere nationale parken en bossen, waarbij natuurlijk de bergen en de bijbehorende klimmetjes niet mogen ontbreken.
Meteen begon de pret; na de Subway was het weer klimmen geblazen en na de welverdiende afdaling mochten we alsnog de heuvel op richting Bryce, want het park ligt op een goede twee kilometer hoogte. Na Bryce Canyon te hebben bezocht en bewonderd (mooi, maar niet zo mooi als Zion) kregen we de échte klimmetjes voor onze kiezen. Waar we onderweg naar Escalante nog een summit van 7600 voet (ruim 2300 m) moesten bereiken, moesten we de volgende dag opkijken tegen een berg van 9600 voet (2926 m)! Verstandig als wij zijn hebben we deze klim niet in één dag gedaan, maar uitgesmeerd over twee dagen. Gelukkig maar, anders waren we Jim nooit tegengekomen. Net na Boulder vonden we een mooi beschut plekje langs een beekje, alleen bleek deze al bezet door Jim. Jim is een 59-jarige professionele hitchhiker; sinds zijn 16e is hij aan het liften en intussen heeft hij de halve wereld gezien, wat natuurlijk een schat aan bizarre verhalen opleverde. Papa Roach zou versteld staan. Zo werden we wegwijs gemaakt in o.a. de verfijnde marteltechnieken van de Turkse politie, het uitzettingsbeleid van Duitsland en psychedelisch drugstoerisme in Utah. Kortom; de avond was al snel om met deze grote verhalen en wij gingen moe maar voldaan slapen. Wat een vent!
‘s Morgens gingen we vroeg op pad om de 9600 voet te trotseren. Dat ging eigenlijk nog best goed, hoewel dat vooral kwam door Eriks lekke banden. Hij kreeg er drie in twee uur tijd (!) dus het stilzitten gaf ons – en vooral onze knieën – de nodige rust. Na de top ging het onmiddelijk met een rotgang naar beneden (Erik klokte 87 km/u) en na tegemoetkomend verkeer en een enkele van de wagen gevallen raftboot ontweken te hebben kwamen we aan in Torrey. Ook daar was een Subway (die gasten verdienen goud geld aan ons) en aldaar werd geconstateerd dat we ‘het nog wel in de beentjes hadden’; we konden nog wel even doorgaan. Het volgende nationale park – Capitol Reef – lag maar tien mijl van het dorp dus die pakten we natuurlijk mee. Ook al was de camping volgens de borden helemaal vol, we konden er toch nog bij staan (zoals altijd). Lekker een pastaatje gegeten en ‘s avonds nog een mooie Hubble-fotovoorstelling van een amateurastronoom in een amfitheater meegepakt onder het genot van een lokaal biertje… Jaja, wat kan het leven toch mooi zijn!
Na een rustig dagje fietsen (het was maar 65 km) zijn we aangekomen in Hanksville en aldaar stond ons een laatste verrassing te wachten; we werden bij aankomst begroet door trikemeneer Kurt en zijn dochtertje Zoe! Puur toeval, want zij hadden een compleet andere route genomen dan wij en nu staan we weer op dezelfde camping. What are the odds? Een biertje dan maar, om het te vieren?
Dat was het wel weer voorlopig. Er staat ons nog een hoop leuks te wachten. Natuurlijke bruggen, grote meren en, niet in de laatste plaats, een gebrek aan klimmetjes voor meerdere honderden kilometers. Want ja, die ben ik voorlopig wel even beu :)
Groetjes,
Remko
Showcase #1 – Antelope Canyon
Showcase #2 – Grand Canyon
7 responses to “Team Ligfiets en de Rekelse Rupsenplaag”
Ik denk dat de baan van fietsenmaker straks toch echt weggelegd is voor jou liefie! Je wil natuurlijk wel in het ritme ‘banden plakken’ blijven als je straks terug bent ;-) Weer een leuk verhaal te om te lezen! Wel typisch dat de mannen die jullie ontmoeten uitgebreid omschreven worden, mis alleen de verhalen omtrent de Duitse chickies, de 16 jarige chickies die jouw douchemomentje kwamen verstoren aan het meer en nog versteld stonden van wat ze zagen .. bewuste keuze? ;-) hehe..
Nu weer een maand wachten op de volgende update, gelukkige zijn jullie fans geduldige lezers! Dikke kus & tot snel! (jaja, aftellen is begonnen, we zijn op de helft! Als ik 25 juli ten minste aan houdt hihi)
Nou, dat is weer een prachtverhaal. De foto die je me gestuurd hebt van Zion park heb ik als bureaublad op mijn Mac geplaatst. Een wonderschoon plaatje en zoals je al zegt: het lijkt wel een paradijs.
Zo zie je maar weer, geen eten los in de tent laten liggen. De beestjes ruiken het van mijlen afstand. Nu was het een eekhoorn. Wie weet wat voor beest je een volgende keer in je tent aantreft. Ik zou dat gat maar snel (laten) repareren.
Zoals Inge al opmerkt, jullie zullen ongeveer, qua tijd die jullie nog hebben, ongeveer op de helft moeten zijn. Maar als ik het kaartje bekijk moeten jullie aardig doorfietsen.
Goed, dat zal jullie best wel lukken. Hou je taai jongens en ga zo door.
Oh ja, Remko, ik heb Skype zowel op de Mac als op de pc beneden, dus als ik online ben, dan kan je zo bellen.
Groetjes van Ank, Ben en Gerard.
Suske en wiske nr 319 heeft dus een titel (ze heten in de USA trouwens spike and suzy kwam ik net achter). Heren ga zo door! Binnekort weer eens appen dacht ik zo.
Hoi Erik en Remco, Leuk weer om jullie verhalen te lezen! Heel veel plezier gewenst!! Groetjes uit Nijeveen, Nazca’s hometown.
remco??
Ha Remko/Erik!!!!
So cool to finally see your blog. I looked at some of the awesome pictures right when I got home but just now read the Dutch blog for the first time [thx google]. Please tell Erik his photos are amazing!!! He’s really talented. And I love your writing, kept me laughing… the squirrel!!! the little varmint errr! Man, I was laughing so hard when you wrote about him sneaking out of the tent to escape the angry dutchmen!!! Next time, leave the tripod, bring a rifle…
: ]
Wow such adventures you guys have! Now I’m really jealous that I didn’t stay that extra day. Yes, Tracy will be doing bike holidays with me- she has no choice. Haha, enjoy SLC and stay warm. See you on the other side!
Viel Spass!!
Tja, wat valt er daar nog op te zeggen…
Jullie maken weer een mooie reis mee en geluukig met de nodige “dingetjes”.
Dat hou het spannend.
En de foto’s zijn weer top.
Ga zo door.
Wens jullie al het goede dat op je weg kan komen.